A.F.A.M. Wetzer, 9 oktober 2005
Ook dit smalle diepe pand behoorde tot het brede erf 'Pipengael'. Over de bezitter en bewoners in de 16de eeuw worden we door de fiscale bronnen niet nader ingelicht. Het pand omvat een onderkelderd voorhuis, door een brandmuur gescheiden van het achterhuis, dat geen kelder bezit. De kelder is van binnenuit en vanaf de straat toegankelijk. Het huis zal, gezien het baksteenwerk van beide zijmuren, uit de 16de eeuw dateren. De balklagen met opvallend geprofileerde sleutelstukken hebben bouwsporen die op een houtskeletconstructie wijzen. Ook de kap van het voorhuis is in opzet nog 16de-eeuws met zijn dekbalkjukken en gespannen met haanhouten en een later toegevoegde nokgording. | 224 |
Het achterhuis is in de 17de eeuw verlengd. Hiervoor is aan de rechterzijde de gemeenschappelijke zijmuur aan de binnenzijde van het pand verlengd. De balklagen van beide bouwdelen zijn toen deels vernieuwd en de stookplaatsen zijn naar de zijmuur verplaatst. Een stookplaats bevond zich onder de insteek. Deze verbouwing zal in 1661 hebben plaatsgevonden, gelijktijdig met de bouw van de bakstenen pilastergevel. | 225 |
In februari 2010 was de afdeling bouwhistorie van de BAM in de gelegenheid het Rijksmonument Visstraat 6 tijdens de verbouwing van de winkel gedeeltelijk te onderzoeken. Het smalle huis valt op in de straat door zijn trapgevel met pilasters die volgens een jaartalsteen in 1661 is gebouwd. Het huis zelf bleek echter bijna tweehonderd jaar eerder rond 1470, te zijn gebouwd met een overkragende houten gevel. Binnen was het ingedeeld volgens de voor die tijd gangbare opzet in een voorhuis met vast achterhuis. Onder het voorhuis was een kelder en halverwege de begane grond waarschijnlijk een zogenaamde insteekverdieping. Daarboven volgde de eerste verdieping en zolder. De indeling van het achterhuis kon minder nauwkeurig worden gereconstrueerd. De indruk bestaat dat hier enkel een ondiepe kelder aanwezig was met opkamer. Vanwege de breedte van het huis liep er geen gang door het achterhuis naar het erf aan de achterzijde. Het achterhuis had waarschijnlijk geen verdieping. Boven de opkamer zal zich direct de zolder bevonden hebben, die lager lag dan de zolder in het voorhuis. De verschillende bouwlagen werden vermoedelijk door een spiltrap ontsloten die mogelijk rechts voor in het achterhuis heeft gestaan. Voor de nodige warmte en om te koken bevond zich in het voorhuis een schouw tegen de brandmuur. In de opkamer in het achterhuis zal ook een haard aanwezig zijn geweest, maar deze stond tegen één van de zijmuren. Dit vertrek betrof waarschijnlijk de belangrijkste woonruimte in het huis. Op de brandmuur en rechter zijmuur zijn hier schilderingen aangetroffen van respectievelijk een figuur gehuld in een rode mantel en een fragment van een rankenschildering. De bouw van de huidige voorgevel in 1661 markeert de eerste van twee verbouwingen in de 17de eeuw. Gelijktijdig is mogelijk de insteekverdieping vergroot en voorzien van een nieuwe binnenpui en de schouw werd verplaatst van de brandmuur naar de linker zijmuur. Ongeveer 15 jaar later, rond 1675, is vervolgens in het achterhuis een tussenverdieping gemaakt, die in hoogte aansloot op de insteekverdieping in het voorhuis. De vermoede kelder in het achterhuis moet toen grotendeels zijn dichtgegooid. Boven de tussenverdieping werd de zolderbalklaag vernieuwd. Opmerkelijk is dat op de begane grond in het achterhuis een schouw wordt gemaakt, vlak bij de achtergevel. Een dergelijk positie doet vermoeden dat het hier om een stookplaats ging voor ambachtelijke activiteiten en niet voor warmte of voedselbereiding. Enkele kleine wijzigingen vinden plaats in de 18de of 19de eeuw, waaronder de aanleg van een gang langs de rechter zijmuur in het achterhuis. Ingrijpend is de verbouwing van het huis in 1918-19, waarbij de kap van het achterhuis wordt verwijderd en hier een verdieping onder een platdak wordt gemaakt. In het voorhuis wordt de zolderbalklaag vervangen door een nieuwe die hoger wordt geplaatst. Vervolgens wordt in het laatste kwart van de 20ste eeuw de indeling op de begane grond verwijderd ten behoeve van de uitbreiding van de winkel.
Afbeeldingen:
|
v. Cromvoirt779. Oud geveltje met jaartal 1661. Is minstens sinds 1658 continueel bakkerij. Geen naam van het huis gevonden. | 51 |
Huis met trapgevel. Eerste en tweede verdieping door lijsten van elkaar gescheiden en ieder met toscaanse pilasters. Gebogen topfronton met jaartal 1661. |
1865 | C.A. de Leeuw (mr. broodbakker) |
1875 | wed. C.A. de Leeuw (mr. broodbakker) |
1881 | wed. C.A. de Leeuw (mr. broodbakker) |
1908 | M. van Cromvoirt (brood- en koekbakker) - A.C. de Leeuw - M. Nelissen (bakker) |
1910 | A.C.A. de Leeuw - C. de Rooij (brood- en banketbakker) |
1928 | C.C.J. de Rooij |
1943 | C. de Rooij (bakker) - C.C.J. de Rooij (broodbakker) - L.J.F. de Rooij (ambt. secretarie) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 93, 99
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 197